Deze pagina is geschreven door één van onze specialisten.
Ons team van specialisten bestaat uit:
- Fysiotherapeut
- Sportpodoloog
- Manueel therapeut
- Podoposturaal therapeut
- Myofasciale dryneedling specialist
Heeft u toch nog vragen na het lezen van deze pagina? Neem dan contact op met een van onze specialisten!
Anterior interosseous syndroom
Anterior interosseous syndroom kenmerkt zich door het niet goed kunnen bewegen van het topje van de duim en de wijsvinger. Dit ontstaat doordat er een bepaald zenuwtakje, ook wel de anterior interosseus genoemd, niet meer goed werkt. Wij vertellen u graag meer over het onstaan, de symptomen en de behandeling van deze aandoening. Lees hier verder:
Wat is de oorzaak van anterior interosseous syndroom?
De beknelling van de zenuw kent een aantal oorzaken. Een beknelling van de pees, een botbreuk of een beknelling van de spier in uw onderarm kunnen het Anterior Interosseous Syndroom veroorzaken. In sommige gevallen is een aangeboren afwijking de oorzaak.
Welke symptomen treden er op?
Hieronder vindt u de klachten en symptomen die bij Anterior Interosseous Syndroom vaak voorkomen:
- Pijnlijk gevoel in de onderarm
- Pijn in de elleboog
- Moeilijk de plek van de pijn aanwijzen
- Geen ‘OK-teken’ kunnen maken
- Moeilijk de duimtop kunnen buigen
- Moeite met het buigen van de wijsvingertop
- Het laten vallen van voorwerpen
- Problemen met schrijven
Hoe wordt het Anterior Interosseous Syndroom vastgesteld?
Uw behandelend arts zal samen met u kijken naar uw klachten en lichamelijk onderzoek uitvoeren. Wanneer de arts vermoed dat u het Anterior Interosseous Syndroom heeft dan zal een elektromyogram gemaakt worden. Bij dit onderzoek wordt de functie van de spieren en zenuwen getest door middel van het geven van elektrische stroomstootjes. Hiermee wordt de snelheid van de zenuw gemeten. Wanneer er een beklemming van de zenuw zit dan is dit goed zichtbaar op het elektromyogram.
Hoe behandel je anterior interosseous syndroom?
De meest voorkomende manier van behandelen is rust. Wanneer de patiënt genoeg rust neemt en gebruik maakt van een polsbrace verdwijnen de klachten meestal vanzelf. In sommige gevallen wordt nog gekozen voor het gebruik van ontstekingsremmers. Wanneer dit niet voldoende verlichting biedt dan kan er gekozen worden voor een operatie. Hierbij wordt ter hoogte van de elleboog een snede gemaakt waarna er vervolgens ruimte wordt gecreëerd in de beknelde zenuw. Na de operatie wordt rust geadviseerd en veelal opgevolgd met handtherapie. Dit kan spalk of oefentherapie zijn, of een combinatie van beiden.