Ziekte van Kienbock

Wat de ziekte van Kienbock veroorzaakt is niet bekend. Wat wel bekend is, is dat deze ziekte vaker voor komt bij mensen met een relatief korte ellepijp in de onderarm of wanneer zij een afwijkende vorm van het maanbotje hebben. De ziekte komt het vaakst tot uiting bij mannen tussen de 20 en 40 jaar.

Hieronder vindt u de klachten en symptomen die bij de ziekte van Kienböck het meeste voorkomen: 

• Pijn in de pols, vooral bij het strekken van de middelvinger of bij directe druk op het os lunatum
• Zwelling
• Stijfheid in het polsgewricht
• Verminderde knijpkracht
• Klachten nemen toe bij gebruik van de hand/pols
• Bewegingsbeperking van de pols

De ziekte van Kienbock wordt veroorzaakt door een verstoring van de bloedtoevoer naar het maanvormige handbeentje. Hierdoor sterven delen van dit botje af. Het lichaam zal proberen de schade te verminderen en herstellen door de dode cellen op te ruimen en ze daarna te vervangen door levend en nieuw botweefsel. Andere oorzaken die de ziekte van Kienböck kunnen veroorzaken zijn: langdurig te zwaar belasten van het gezonde bot, trauma’s, sikkelcelziekte, jicht of het gebruik van cortisonen. Mensen met de ziekte van Kienböck worden ook vaak gezien met een kortere ellepijp.

Wanneer u met uw klachten naar de huisarts gaat dan zal deze u doorverwijzen naar de orthopedisch chirurg. Hij of zij zal een lichamelijk onderzoek bij u uitvoeren en uw klachten aanhoren. Vervolgens worden er röntgenfoto’s gemaakt en in sommige gevallen een aanvullende CT- of MRI-scan. De MRI scan geeft inzicht in de bloedvoorziening in het maanvorming botje, eventueel ontstane slijtage en de ernst van de inzakking.

Er zijn meerdere behandelmethodes mogelijk bij de ziekte van Kienbock. Allereerst wordt rust geadviseerd. Wanneer dit niet (voldoende) helpt dan wordt vaak gekozen voor het dragen van een spalk. De spalk dient dag en nacht gedragen te worden voor een periode van 4 tot 8 weken.

Wanneer er gekozen wordt voor een operatieve behandeling, dan zijn er meerdere opties mogelijk. Wanneer de ziekte zich nog in een vroege fase bevindt dan kunt u er voor kiezen om de bloedtoevoer naar het maanvormige bot te herstellen. Ook het inkorten van het spaakbeen is in dat geval nog een optie. In een latere fase, wanneer er een breuk in het bot zit, zijn er de volgende opties:

• het vastzetten van het bot met een metalen plaat
• het weghalen van de eerste rij handwortelbeentjes
• het vervangen van het gehele polsgewricht

Na de operatie wordt het aangeraden om een polsbrace te dragen. Deze zorgt voor de juiste ondersteuning en stabiliteit